Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wijzigingswet Pensioenwet voor de zeemacht 1922

 

Wet van 15 april 1992, tot wijziging van de Pensioenwet voor de zeemacht 1922 en van de Pensioenwet voor de landmacht 1922
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is te bepalen dat een verloren gegaan recht op pensioen ingevolge de vroegere pensioenwetten hersteld kan worden, indien dit recht ingevolge de Algemene militaire pensioenwet (Stb. 1988, 284) niet verloren zou zijn gegaan dan wel hersteld zou kunnen worden;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel I
[Bevat wijzigingen in andere regelgeving.]

Artikel II
1
De gewezen militair, voor wie op grond van artikel 4 van de Pensioenwet voor de zeemacht 1922 of artikel 4 van de Pensioenwet voor de landmacht 1922 een recht op pensioen verloren is gegaan, wordt behoudens in het geval dat dit recht verloren is gegaan of verloren had kunnen gaan als gevolg van de omstandigheden omschreven in artikel I 1 van de Algemene militaire pensioenwet op zijn daartoe schriftelijk aan Onze Minister gericht verzoek in dat recht hersteld.
2
Indien aan het eerste lid toepassing wordt gegeven, bestaat recht op pensioen:
a
vanaf het tijdstip waarop een belanghebbende de leeftijd van 60 jaren heeft bereikt, indien hij met terzijdestelling van het bedoelde artikel 4 recht op pensioen zou hebben verkregen op grond van artikel 2, eerste lid, onder 4e.c van de Pensioenwet voor de zeemacht 1922 of artikel 2, eerste lid, onder 4e.b van de Pensioenwet voor de landmacht 1922 voor zover dat recht op 1 januari 1966 niet zou zijn vervallen of
b
vanaf het tijdstip waarop een belanghebbende de leeftijd van 65 jaren heeft bereikt indien hij met terzijdestelling van het bedoelde artikel 4 aan artikel Y 11 van de Algemene militaire pensioenwet recht op pensioen kan ontlenen.
3
Een ingevolge het eerste en tweede lid toe te kennen pensioen gaat niet eerder in dan op 1 januari 1987.

Artikel III
Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven te 's-Gravenhage, 15 april 1992
Beatrix
De Minister van Defensie,
a
L. ter Beek
Uitgegeven de vierde juni 1992
De Minister van Justitie.
e
M. H. Hirsch Ballin